Cookies

We gebruiken cookies zodat deze site goed werkt. Klik op 'Ja' om alle cookies te accepteren. Dan kunt u ook video's zien. Meer weten of uw instellingen aanpassen? Ga naar privacy en cookies.

Direct naar content

Resultaten waterbodemonderzoek

Van december tot en met maart zijn monsters genomen van de waterbodem rond Prinseneiland, in het Westerdok en in de Kostverlorenvaart (deel Wittenkade). Vanaf een bootje zijn in totaal 733 monsters verzameld van 5 lagen: de bovenste 3 sliblagen en 2 lagen vaste grond daaronder (en soms zelfs nog dieper). De monsters zijn vervolgens in het laboratorium onderzocht op aanwezige stoffen. De hoeveelheid aanwezige vervuilende stoffen maakt duidelijk of sanering nodig is (of andere maatregelen). De grens waarop sanering of maatregelen nodig zijn heet de interventiewaarde.

Resultaten waterbodemonderzoek Prinseneiland

Uit de resultaten van het waterbodemonderzoek blijkt dat de sliblaag in vrijwel alle monsters sterk verontreinigd is. De kwaliteit van de waterbodem wordt beoordeeld als nooit verspreidbaar en niet/nooit toepasbaar op zowel landbodem als waterbodem. De interventiewaarde voor waterbodem wordt overschreden voor de stoffen arseen, cadmium, chroom, kwik, koper, lood, zink, minerale olie en PAK. Voornamelijk de overschrijdingen van PAK zijn groot. Uit de resultaten blijkt dat de diepere laag sterker verontreinigd is. Het westelijke deel van de Realengracht is gesaneerd. Hier is een dunne sliblaag aanwezig. Het slib is hier aanzienlijk minder verontreinigd.

Arseen in 89 monsters van de 406 >IW (overschrijding interventiewaarde). Voornamelijk in de diepere sliblagen (S3 en S4).

Cadmium in 186 monsters van de 406 >IW. Voornamelijk in de bovenste lagen. De hoogste gehaltes bevinden zich vooral in de eilandgracht, de gracht tegen het spoor aan.

Chroom in 39 monsters van de 406 >IW. 10% van de monsters voor elke sliblaag. Hoogste gehaltes in het midden van de Bickersgracht. 1 uitschieter in boring 29 van de Realengracht.

Koper in 318 van de 406 >IW. In alle sliblagen sterk aanwezig. Ook in de helft van de monster van de V1. Hoogste gehaltes in de Bickersgracht en het midden van de Realengracht. In boring 23 laag S2 zelfs een gehalte van 29020 mg/kg ds, dat is een overschrijding van circa 150x de IW.

Kwik in 86 monsters van de 406 >IW. Vooral in de diepere silblagen aanwezig (S2 en dieper). Opvallend is ook dat de vaste bodem relatief sterk verontreinigd is met kwik. Vooral aanwezig in het midden van de Realengracht, en ook op enkele plekken in de Bickersgracht.

Nikkel in 5 monsters van de 406 >IW. De watergang is eigenlijk maar beperkt verontreinigd met nikkel. De sterke overschrijdingen gaan samen met sterke overschrijdingen van de interventiewaarde van koper (bijv. BG_23 S2 en PEG_41 S1).

Lood in 298 monsters van de 406 >IW. Alle sliblagen sterk verontreinigd met lood. Voornamelijk aanwezig in het midden van de Realengracht en de Bickersgracht. In RG_50 is in laag S4 een uitschieter te vinden van 7192 mg/kg ds. Deze boring ligt nabij de verbinding naar het Westerdok.

Zink in 228 monsters van de 406 >IW. Vooral aanwezig in de diepere sliblagen (S2 en dieper). Voornamelijk aanwezig in de Prinseneilandgracht, Bickersgracht en het midden van de Realengracht. Enkele uitschieters zijn aanwezig in de Eilandsgracht en het midden van de Bickersgracht.

Minerale olie in 175 monsters van de 406 >IW. Voornamelijk aanwezig in de diepere sliblagen, en aanwezig in de Prinseneilandsgracht, het zuiden van de Bickersgracht en het midden van de Realengracht.

PAK in 310 monsters van de 406 >IW. Voornamelijk aanwezig in de diepere lagen. Alle grachten zijn sterk verontreinigd met PAK. Over het algemeen zijn de overschrijdingen van de IW voor de stof PAK het grootst. Enkele uitschieters zijn te vinden in het midden van de Prinseneilandgracht en het zuiden van de Bickersgracht. Daarnaast is het opvallend dat in BG_27 ook 3 lagen van de vaste bodem zeer sterk verontreinigd zijn met PAK. Deze verontreinigingen met PAK komen door de teertuinen die hier vroeger waren.

Hoeveelheden

Uit de resultaten blijkt dat er circa 39.000 m³ sterk verontreinigd slib aanwezig is. Daarnaast is ook circa 4.500 m³ van de vaste bodem sterk verontreinigd. In totaal komt dit neer op een hoeveelheid sterk verontreinigde baggerspecie van circa 44.500 m3. Op basis van deze resultaten kan gesteld worden dat er sprake is van een ernstige waterbodemverontreiniging.

Gevolgen voor mensen (humane risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor mensen? Met een model (SediSoil) wordt uitgerekend of een grens wordt overschreden waarbij de vervuilde waterbodem gevolgen kan hebben voor mensen. Het gaat dan om de mate van vervuiling en hoe makkelijk contact met de vervuiling mogelijk is. Kun je door zwemmen of door eten van ter plaatse gevangen vis (paling) makkelijk veel vervuilde bodem binnen krijgen of mee in contact komen, dan is sprake van een ‘onaanvaardbaar humaan risico’.

Uit de resultaten van de toplaag van de ernstig verontreinigde baggerspecie blijkt dat sprake is van onaanvaardbare risico’s voor PAK.

Als bij de sanering alleen de toplaag wordt weggehaald, worden de dieper gelegen lagen mogelijk de nieuwe toplaag. Daarom zijn hiervan ook de boringen onderzocht. Uit de resultaten blijkt dat er in 90 monsters sprake is van onaanvaardbare risico’s veroorzaakt voor het opgetelde risico (additiviteitsrisico) voor PAK, fenanthreen, naftaleen, fluorantheen en lood. Als de toplaag verwijderd wordt, is er dus nog steeds sprake van een onaanvaardbaar humaan risico. In diepere sliblagen zijn de risico’s zelfs groter.

Als bij een sanering al het slib verwijderd wordt, dan wordt de vaste bodem de nieuwe toplaag. Uit de resultaten blijkt ook hier sprake is van onaanvaardbare humane risico’s in 5 monsters.

Gevolgen voor plant en dier (ecologische risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor planten en dieren? Voor vrijwel de gehele toplaag is sprake van onaanvaardbare risico’s. Voor bijna alle monsters wordt de norm voor lagere organismen overschreden. Daarom gelden voor bijna de gehele onderzoekslocatie onaanvaardbare risico’s. In de eerste laag van de vaste bodem blijken deze risico’s nog steeds aanwezig.

Ook in de getoetste monsters van de diepere monsters en de eerste laag van de vaste bodem worden de normen overschreden. Als deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico’s voor de lagere organismen aanwezig.

In 41 monsters wordt de norm voor doorvergiftigingseffecten op viseters en in 336 wordt de norm voor doorvergiftigingseffecten op mosseleters overschreden. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er ook sprake is van een ecologisch risico voor mosseleters en viseters voor de huidige toplaag.

Voor de getoetste monsters van de eerste vaste bodemlaag wordt in 14 boringen voor mosseleters en in 3 boringen voor viseters de norm voor doorvergiftiging overschreden. Als deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico voor mosseleters en viseters aanwezig.

Verspreidingsrisico’s naar/via oppervlaktewater

Het is waarschijnlijk dat in de zomermaanden regelmatig recreatievaart plaats vindt in de Realengracht, Bickersgracht en Prinseneilandsgracht en daarmee opwerveling van slib. Verspreiding van verontreinigd slib vindt dus plaats. Motorvaart zal voornamelijk aanwezig zijn in de Realengracht en in mindere mate in de Bickersgracht en de Prinseneilandsgracht. Als de hele sliblaag wordt verwijderd is er op de meeste plekken waar de interventiewaarde wordt overschreden in de vaste bodem voldoende waterdiepte. Er zal dan geen opwerveling zijn door motorvaart en geen sprake zijn van onaanvaardbare risico’s.

Kaart en grafieken

Toelichting bij kaart en grafieken

Op de kaart ziet u waar de monsters zijn genomen. Elke locatie waar monsters zijn genomen heeft een nummer. Is het bolletje van de locatie rood, dan is de interventiewaarde (IW) op een of meer stoffen overschreden. Bekijk de overzichten van de resultaten. In grafieken ziet u per stof alle monsters van 3 sliblagen en 2 lagen vaste grond en welke hoeveelheid is gemeten. Ook wordt aangegeven of de interventiewaarde is overschreden (en dus sanering of andere maatregelen nodig zijn).

S1= bovenste sliblaag van 50 cm
S2= tweede sliblaag van 50 cm
S3= onderste sliblaag van 50 cm
V1= bovenste laag vaste bodem
V2= onderste laag vaste bodem
IW= interventiewaarde (=grens waarboven sanering of andere maatregelen nodig zijn)

Resultaten waterbodemonderzoek Westerdok

Uit de resultaten van het waterbodemonderzoek blijkt dat de sliblaag in vrijwel alle monsters sterk verontreinigd is. Alleen monsters in het zuidwestelijke deel van het Westerdok zijn niet sterk verontreinigd (WD_25, WD_30, WD_29, WD_34 en WD_33). De kwaliteit van de waterbodem wordt verder beoordeeld als nooit verspreidbaar en niet/nooit toepasbaar op zowel landbodem als waterbodem. De interventiewaarde voor waterbodem wordt overschreden voor de stoffen arseen, cadmium, chroom, kwik, koper, lood, zink, minerale olie en PAK. Voornamelijk de overschrijding van PAK zijn groot. Uit de resultaten blijkt dat de diepere sliblaag sterker verontreinigd is.

Arseen in 49 monsters van de 197 >IW (overschrijding interventiewaarde). Voornamelijk in de diepere sliblagen (S3-S5). Mogelijk natuurlijke oorsprong. Meeste overschrijdingen in het midden van het Westerdok.

Cadmium in 10 monsters van de 197 >IW. Cadmium overschrijding beperkt. Voornamelijk in het noorden van het Westerdok.

Chroom in 2 monsters van de 197 >IW.

Koper in 109 monsters van de 197 >IW. Voornamelijk in de tweede en derde sliblaag. Hogere gehaltes in het midden van het Westerdok. In de haven daar een uitschieter bij boring 43 laag S2 van 4916 mg/kg ds. Ook de vaste bodem op meerdere plekken sterk verontreinigd met koper.

Kwik in 18 monsters van de 197 >IW. Alleen in de diepere sliblagen S3-S5. Kwik overschrijding beperkt.

Nikkel in 1 monster van de 197 >IW.  Komt overeen met een sterke overschrijding van koper.

Lood in 89 monsters van de 197 >IW. Voornamelijk in de diepere sliblagen. Hoogste gehaltes in het midden en uiterste zuiden van het Westerdok. Ook de vaste bodem op meerdere plekken sterk verontreinigd met koper.

Zink in 62 monsters van de 197 >IW. Voornamelijk in de diepere sliblagen. Hoogste gehaltes in het midden en uiterste zuiden van het Westerdok. Ook de vaste bodem op meerdere plekken sterk verontreinigd met koper.

Minerale olie in 81 van de 197 >IW. Voornamelijk in de diepere sliblagen. Afwijkend patroon tov de metalen. Hoogste gehaltes voornamelijk in het noorden van de Westerdok.

Pak in 112 van de 197 >IW. Voornamelijk in de diepere sliblagen. Hoogste gehaltes in het noordelijke deel van het Westerdok (mogelijk invloed vanuit Realengracht?). Daarnaast ook sterk verhoogde gehaltes in de oostelijke jachthaven (WD_41 t/m WD_43).

Overschrijdingen IW minder groot dan rondom Prinseneiland.

Hoeveelheden

Uit de resultaten blijkt dat er ongeveer 68.000 m³ sterk verontreinigd slib is. Daarnaast is ook ongeveer 7.800 m³ van de vaste bodem sterk verontreinigd. In totaal komt dit neer op een hoeveelheid sterk verontreinigde baggerspecie van circa 75.800 m3. Op basis van deze resultaten kan gesteld worden dat er sprake is van een ernstige waterbodemverontreiniging.

Gevolgen voor mensen (humane risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor mensen? Met een model (SediSoil) wordt uitgerekend of een grens wordt overschreden waarbij de vervuilde waterbodem gevolgen kan hebben voor mensen. Het gaat dan om de mate van vervuiling en hoe makkelijk contact met de vervuiling mogelijk is. Kun je door zwemmen of door eten van ter plaatse gevangen vis (paling) makkelijk veel vervuilde bodem binnen krijgen of mee in contact komen, dan is sprake van een ‘onaanvaardbaar humaan risico’.

Uit de resultaten van de toplaag van de ernstig verontreinigde baggerspecie blijkt dat geen sprake is van onaanvaardbare risico’s.

Als bij de sanering alleen de toplaag wordt weggehaald, worden de dieper gelegen lagen mogelijk de nieuwe toplaag. Uit de resultaten blijkt dat er in 5 monsters (WD_06_S3, WD_37_V1, WD_41_S4, WD_41_S5 en WD_43_S5) sprake is van onaanvaardbare risico’s veroorzaakt voor PAK (4x) en lood (1x). Als alleen de toplaag verwijderd wordt, is er dus nog steeds sprake van een onaanvaardbaar humaan risico. Als bij een sanering al het slib verwijderd wordt, dan wordt de vaste bodem de nieuwe toplaag. Uit de resultaten blijkt dat alleen bij boring 37 sprake is van onaanvaardbare humane risico’s.

Gevolgen voor plant en dier (ecologische risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor planten en dieren? Voor vrijwel de gehele toplaag is sprake van onaanvaardbare risico’s. Voor bijna alle monsters wordt de norm voor lagere organismen overschreden. Daarom gelden voor bijna de gehele onderzoekslocatie onaanvaardbare risico’s. In de eerste laag van de vaste bodem blijken deze risico’s nog steeds aanwezig in ongeveer de helft van de boringen. Alleen in de monsters met een interventiewaarde overschrijding sprake is van onaanvaardbare risico’s.

Ook in de getoetste monsters van de eerste laag van de vaste bodem worden de normen overschreden. Indien deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico’s voor de lagere organismen aanwezig.

In slechts 3 van de monsters wordt de norm voor doorvergiftigingseffecten op viseters overschreden. Daarentegen wordt in vrijwel alle monsters waar de norm voor lagere organismen wordt overschreden, ook de norm voor mosseleters overschreden. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er ook sprake is van een ecologisch risico voor mosseleters voor de huidige toplaag.

Voor de getoetste monsters van de eerste vaste bodemlaag wordt in 9 boringen van de 20 boringen de norm voor doorvergiftiging overschreden. Indien deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico’s voor mosseleters aanwezig. Er zijn geen risico’s voor viseters in deze laag.

Verspreidingsrisico’s naar/via oppervlaktewater

Het is waarschijnlijk dat in de zomermaanden regelmatig recreatievaart plaats vindt in het Westerdok en daarmee opwerveling van slib. Verspreiding van verontreinigd slib vindt dus plaats. Indien de gehele sliblaag wordt verwijderd is er op de meeste plekken waar de interventiewaarde wordt overschreden in de vaste bodem voldoende waterdiepte. Er zal dan geen opwerveling zijn door  motorvaart en geen onaanvaardbare risico’s.

Kaart en grafieken

Toelichting bij kaart en grafieken

Op de kaart ziet u waar de monsters zijn genomen. Elke locatie waar monsters zijn genomen heeft een nummer. Is het bolletje van de locatie rood, dan is de interventiewaarde (IW) op een of meer stoffen overschreden. Bekijk de overzichten van de resultaten. In grafieken ziet u per stof alle monsters van 3 sliblagen en 2 lagen vaste grond en welke hoeveelheid is gemeten. Ook wordt aangegeven of de interventiewaarde is overschreden (en dus sanering of andere maatregelen nodig zijn).

S1= bovenste sliblaag van 50 cm
S2= tweede sliblaag van 50 cm
S3= onderste sliblaag van 50 cm
V1= bovenste laag vaste bodem
V2= onderste laag vaste bodem
IW= interventiewaarde (=grens waarboven sanering of andere maatregelen nodig zijn)

Resultaten waterbodemonderzoek Kostverlorenvaart deel Wittenkade

Uit de resultaten van de toetsing blijkt dat de sliblaag in alle monsters sterk verontreinigd is. De kwaliteit van de waterbodem wordt beoordeeld als nooit verspreidbaar en niet/nooit toepasbaar op zowel landbodem als waterbodem. De interventiewaarde voor waterbodem wordt overschreden voor de stoffen koper, lood en PAK. Uit de resultaten blijkt dat de diepere laag sterker verontreinigd is. Alleen het deel van de watergang tussen de onderwaterbeschoeiing en de kade is niet sterk verontreinigd.

Uit de resultaten blijkt dat er circa 11.000m³ sterk verontreinigd slib aanwezig is. Daarnaast is ook circa 1.400 m³ van de vaste bodem sterk verontreinigd. In totaal komt dit neer op een hoeveelheid sterk verontreinigde baggerspecie van circa 12.400 m3. Op basis van deze resultaten kan gesteld worden dat er sprake is van een ernstige waterbodemverontreiniging.

Gevolgen voor mensen (humane risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor mensen? Met een model (SediSoil) wordt uitgerekend of een grens wordt overschreden waarbij de vervuilde waterbodem gevolgen kan hebben voor mensen. Het gaat dan om de mate van vervuiling en hoe makkelijk contact met de vervuiling mogelijk is. Kun je door zwemmen of door eten van ter plaatse gevangen vis (paling) makkelijk veel vervuilde bodem binnen krijgen of mee in contact komen, dan is sprake van een ‘onaanvaardbaar humaan risico’.

Uit de resultaten van de toplaag van de ernstig verontreinigde baggerspecie blijkt dat sprake is van onaanvaardbare risico’s voor PAK.

Als bij de sanering alleen de toplaag wordt weggehaald, worden de dieper gelegen lagen mogelijk de nieuwe toplaag. Daarom zijn hiervan ook de meest verontreinigde boringen onderzocht. Uit de resultaten blijkt dat er in 3 monsters (KVV_31_S3, KVV_04_S2 en KVV_10_S3) sprake is van onaanvaardbare risico’s veroorzaakt voor PAK. Als de toplaag verwijderd wordt, is er dus nog steeds sprake van een onaanvaardbaar humaan risico. Het betreft maar 3 monsters, maar deze liggen wel verspreid over de hele watergang.

Als bij een sanering al het slib verwijderd wordt, dan wordt de vaste bodem de nieuwe toplaag. Uit de resultaten blijkt dat dan geen sprake is van onaanvaardbare humane risico’s.

Gevolgen voor plant en dier (ecologische risico’s)

Wat betekent de vervuilde waterbodem voor planten en dieren? Voor vrijwel de gehele toplaag is sprake van onaanvaardbare risico’s. Voor bijna alle monsters wordt de norm voor lagere organismen overschreden. Daarom gelden voor bijna de gehele onderzoekslocatie onaanvaardbare risico’s. In de eerste laag van de vaste bodem blijken deze risico’s nog steeds aanwezig. Alleen in de monsters met een interventiewaarde overschrijding sprake is van onaanvaardbare risico’s.

Ook in de getoetste monsters van de eerste laag van de vaste bodem worden de normen overschreden. Indien deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico’s voor de lagere organismen aanwezig.

In geen van de monsters wordt de norm voor doorvergiftigingseffecten op viseters overschreden. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er ook sprake is van een ecologisch risico voor mosseleters voor de huidige toplaag.

Voor de getoetste monsters van de eerste vaste bodemlaag wordt in 2 boringen de norm voor doorvergiftiging overschreden. Indien deze laag de nieuwe toplaag wordt dan blijven ecologische risico voor mosseleters aanwezig.

Verspreidingsrisico’s naar/via oppervlaktewater

Het is waarschijnlijk dat in de zomermaanden regelmatig recreatievaart plaats vindt op dit deel van de Kostverlorenvaart en daarmee opwerveling van slib. Verspreiding van verontreinigd slib vindt dus plaats. Indien de gehele sliblaag wordt verwijderd is er op de plekken waar de interventiewaarde wordt overschreden in de vaste bodem nog steeds sprake van onaanvaardbare risico’s.

Kaart en grafieken

Toelichting bij kaart en grafieken

Op de kaart ziet u waar de monsters zijn genomen. Elke locatie waar monsters zijn genomen heeft een nummer. Is het bolletje van de locatie rood, dan is de interventiewaarde (IW) op een of meer stoffen overschreden. Bekijk de overzichten van de resultaten. In grafieken ziet u per stof alle monsters van 3 sliblagen en 2 lagen vaste grond en welke hoeveelheid is gemeten. Ook wordt aangegeven of de interventiewaarde is overschreden (en dus sanering of andere maatregelen nodig zijn).

S1= bovenste sliblaag van 50 cm
S2= tweede sliblaag van 50 cm
S3= onderste sliblaag van 50 cm
V1= bovenste laag vaste bodem
V2= onderste laag vaste bodem
IW= interventiewaarde (=grens waarboven sanering of andere maatregelen nodig zijn)