Maaien
Het waterschap zorgt voor schoon en veilig water. Daar hoort ook maaien bij. We maaien belangrijke sloten, beken en rivieren, zodat het water voldoende ruimte heeft. We laten waterplanten staan op plekken waar water genoeg ruimte heeft.
Wanneer maaien we?
Meestal maaien we in de herfst. Soms maaien we vaker. Bijvoorbeeld bij water waar waterplanten sneller groeien. Na het maaien leggen we het de resten van de planten op de kant. Dat breekt vanzelf af en verandert in aarde. In steden worden de resten van planten soms ook weggehaald.
Onderhoud sloten controleren
Het is belangrijk dat alle sloten, beken en rivieren op een natuurvriendelijke manier worden onderhouden. Vaak is de eigenaar van het land naast het water zelf verantwoordelijk voor dit onderhoud. Het waterschap controleert elk jaar in november of de sloten, beken en rivieren zijn onderhouden. Dit heet de najaarsschouw.
Natuur langs en in het water
We willen planten en dieren zoveel mogelijk beschermen tijdens het maaien. Dat vinden we belangrijk. Het is ook verplicht volgens de wet. Daarom maaien we niet alles tegelijk. We laten een deel van de waterplanten staan. Zo blijft er genoeg ruimte voor dieren en planten om te leven.
Waar dat kan, maaien we ook elk jaar een ander deel van de sloten, beken en rivieren. Daarnaast zorgen we dat we geen nesten van broedvogels verstoren en de broeihopen van slangen met rust worden gelaten. Een broeihoop is een warme hoop van bladeren, gras of takken die langzaam afbreekt. Slangen gebruiken deze hopen om hun eieren uit te broeden. Ook maaien we op een manier zodat vissen genoeg tijd en ruimte hebben om weg te zwemmen.